maandag 15 november 2010

Essay Architectuur in de Renaissance

Men bouwt waar men in gelooft

Essay Architectuur in de Renaissance

We geloven allemaal wel ergens in. Je kan je aansluiten bij een religie of levensbeschouwing, maar je kan ook individueel ergens in geloven. Ook als je aangesloten bent bij een religie of levensbeschouwing geeft iedereen hier waarschijnlijk nog zijn eigen invulling aan. Tevens heeft de maatschappelijke tendens van de tijd waarin je leeft invloed op wat mensen geloven. Zoals dat dus in ieder tijdperk geldt, geldt dat ook voor de Renaissance. Dit is een nieuw tijdperk dat rond 1450 ontstond.  Deze periode is bijzonder belangrijk geweest voor de tijd waarin wij leven. Het is eigenlijk de overgangsperiode geweest van de Middeleeuwen naar de Nieuwe Tijd. Het is moeilijk om precies aan te wijzen, waarmee de Renaissance begonnen is. Wel konden duidelijk de veranderingen waargenomen worden. Het was een bloeiperiode voor de kunsten en letteren.
Over dit tijdperk gaan we het hebben aan de hand van de volgende onderdelen: ten eerste zal aan bod komen de Renaissance en de gedachtes die in de Renaissance spelen in het algemeen. Vervolgens wordt er dieper ingegaan op de architectuur in de Renaissance en wordt er gekeken naar de ideeën die er waren, waarom deze er waren en of deze ideeën vandaag de dag nog steeds overgenomen worden. Speciaal zal ook in worden gegaan op de kerkenbouw in die tijd en wordt er een vergelijking gemaakt met de hedendaagse manier van ontwerpen. Tot slot wordt alles nog eens samengevat en wordt er een conclusie getrokken.
De Renaissance, letterlijk vertaald ‘de Wedergeboorte’. Dit vanwege de ideeën uit de Klassieke oudheid die ‘weder’ hun intrede maakte na de Middeleeuwen. In de Middeleeuwen was geloof belangrijk en stond God dus centraal. Dit staat bijna lijnrecht tegenover de ideeën van de twee periodes waartussen de Middeleeuwen zich bevinden. In de Klassieke oudheid en de Renaissance staat ‘de mens’ namelijk centraal. Het humanisme maakte zijn intrede. Filosofen, zoals bijvoorbeeld Socrates, verkondigden aan de mensen dat ze niet zo maar, klakkeloos, in een God of iets dergelijks moesten geloven, maar dat je moest vertrouwen op je eigen verstand en dat je jezelf vragen moest stellen over wat werkelijkheid is en wat niet. Vaak ontbrak in het verleden de durf bij mensen om deze vragen te stellen en was het geloof in een God een veilig idee.
In de Renaissance kwam deze durf dus wel en durfde de mens zich ook bovenaan te zetten, centraal te stellen. De ideeën van de mens werden belangrijk en de mens geloofde in zichzelf. Dit wilde men natuurlijk ook uiten, wat onder andere uitgevoerd werd door de architecten uit die tijd. De hele kosmos, met alle details, was tot dan toe gerangschikt en gebouwd door die ene God, zo geloofde men. Nu wilde de mens dit alles ordenen en hierop invloed uitoefenen. Gebouwen, waarin de mens leefde, werden zeer belangrijk en moesten perfect worden, ze waren immers voor ‘de mens’. Daarnaast moest door mensen  het landschap om deze huizen ook helemaal perfect en gemaakt worden.
Grote architecten uit die tijd hielden zich hiermee bezig, zoals Alberti en ongeveer 100 jaar later Palladio. Deze architecten ontwierpen hun gebouwen, met name villa’s en kerken, aan de hand van proportiesystemen met als voorbeeld voorganger Vitruvius, de Romeinse architect en militair ingenieur . Hij legde de verhoudingen vast en leerde  de klassieke orden op de juiste manier te gebruiken. Beide architecten namen Vitruvius als het fundament voor hun eigen studies van de klassieke vormen en hun proportiesystemen. Vitrivius gaat ervan uit dat d
e natuur het lichaam van de mens zo  heeft vormgegeven, dat zijn gezicht vanaf de kin tot de bovenkant van het voorhoofd, waar het haar begint, een tiende van het hete lichaam is, even lang als bij gestrekte hand de afstand tussen de pols en het topje van de middelvinger. Het hoofd neemt van kin tot kruin een achtste in, de afstand tussen de bovenkant van de borst (bij het ondereind van de hals) en de onderste haarwortels is een zesde, tussen het midden van de borst en de kruin een kwart van het lichaam. Wat het gezicht betreft, van onderaan de kin tot de onderkant van de neus is een derde van de hoogte van het gelaat; de afstand tussen de neus (van onderaan de neusvleugels) en het midden van de wenkbrauwen is even lang; tussen dat punt en de onderste haarwortels vormt het voorhoofd ook weer een derde. De lengte van de voet bedraagt een zesde van de lichaamslengte, de onderarm een kwart, de borst ook een kwart. De overige ledematen hebben eveneens zulke afmetingen, dat ze tot elkaar en tot het hele lichaam in verhouding staan. De proportiesystemen zijn dus gebaseerd op het menselijk lichaam, omdat de mens centraal staat en als perfect wordt gezien. De vraag kan dan gesteld worden: door wie is het menselijk lichaam ‘ontworpen’? In ieder geval niet door de mens zelf. Of het door een God geschapen is, gewoon ontstaan is door een bepaald samenkomen van moleculen of een andere oorsprong heeft doet er verder niet toe. Datgene wat door zichzelf als perfect wordt gezien, is door iets anders zo gemaakt, maar meet zichzelf ondanks dat toch de capaciteit aan om zelf ook zo’n perfectie te creëren. Kan iets dat perfect is automatisch ook iets perfects te creëren?
Daarnaast is ook de vraag te stellen wat perfect is. Wat voor de een perfect is, hoeft voor de ander niet perfect te zijn. Perfectie lijkt dus een subjectief begrip te zijn. Ook streeft perfectie iets onbereikbaars na. Als iets perfect is kan het niet beter, maar kan het niet altijd beter?
Wat de architecten in de Renaissance als perfect zagen, is door hun als perfect beoordeeld. Zij hebben dus bedacht dat dat perfectie moest zijn. Of dat ook zo is, wisten ze niet en weten we niet, omdat we als mens altijd leven met een hoop onwetendheid.  Deze onwetendheid werd eerder, in onder andere de Middeleeuwen, bestempeld als God. De mens heeft de eigenschap om alles te willen weten en verklaren. Onwetendheid is moeilijk om in te leven en dus bedenkt men er een naam voor, bijvoorbeeld dus God. In de Renaissance gooit men het idee van een God weg en vertrouwt men op het denkvermogen van de mens, de mens komt centraal te staan. Het idee is dus dat de mens het nu allemaal kan vertellen, omdat de mens perfect is. Maar dit idee is, net zoals het idee van het geloof in God, bedacht door de mens. Daaruit zijn ook de proportiesystemen voort gevloeid. De regels van de perfecte verhoudingen zijn dus opgelegd door de architecten zelf.
De architecten van de Renaissance hadden dus de ambitie om de perfecte gebouwen te bouwen. Al eerder is in het twijfel getrokken of je perfectie objectief vast kan stellen en of iets wat perfect is automatisch ook iets perfects kan creëren: kunnen de architecten van de Renaissance aan hun eigen gestelde regels voldoen?
Vaak blijkt het antwoord op deze vraag nee te luiden. De architecten blijken vaak aanpassen te moeten doen aan hun ontwerpen, wat de perfectie niet ten goede komt. De volgende vraag is dan uiteraard waarom deze aanpassingen moeten worden gedaan en waarom het gebouw uiteindelijk niet geheel perfect is.
Ook vandaag de dag moeten eerste ideeën en ontwerpen tijdens de verder uitwerking ervan aangepast worden vanwege detailleringen en mogelijkheden op het gebied van uitvoering. Dit ondanks dat er qua techniek tegenwoordig veel meer mogelijk is dan in de tijd van de Renaissance. Dit vraagt om het sluiten van compromissen. Zo zal dit in de Renaissance ook het geval geweest zijn. De eisen die de mens stelt op het gebied van esthetica en aan de andere kant comfort, komen dus blijkbaar niet overeen, ze vallen niet perfect in elkaar. Is dat dan toch de imperfectie van de mens? Daarnaast zijn er invloeden waar de mens geen grip op heeft, bijvoorbeeld weersinvloeden. Toch dient hier rekening mee te worden gehouden bij het realiseren van een gebouw. Hiermee wordt dus het controleren van het landschap, de natuur, aangetast en blijkt er toch nog ‘iets’ boven de mens te staan. De eerder genoemde onwetendheid komt ook hier weer naar voren.
Zoals al vernoemd stond in de donkere Middeleeuwen juist het geloof nog centraal. De mens ging naar een kerk met dikke muren en kleine ramen om daar te bidden en te luisteren naar de priester. In de Renaissance werd het roer dus omgegooid. Terwijl de kerk eerst vooraanstond in het leven van de mens werd hij nu steeds minder belangrijk.
Nu het beeld  veranderd was, werd het tijd voor een nieuw aanzicht van de kerk. De oude donkere kerken, die zeer functioneel waren met een plattegrond afgeleid van een Lateins kruis, moesten vervangen worden door een nieuw ontwerp. De donkere tijden waren ten slot van rekening voorbij.

In de Renaissance werd niet alleen de mens belangrijker, maar zo ook waarde en kennis. De pure vormen en symbolische waarden moesten terug komen in de architectuur. In de klassieke Oudheid was dit ook zeer belangrijk, en hebben de architecten van  Renaissance ook naar de Romeinse bouwwerken gekeken..
Een cirkel, het perfecte figuur moest verwerkt worden in de kerk. De kerk moest tenslotte een symbolische waarde krijgen. Als je vanuit de cirkel gaat denken, of te wel een centraal punt, kom je al snel uit op centraalbouw, deze bouwvorm  is dan ook te zien in de Renaissance.
Een centrale hal met hieromheen mogelijk nog kleine ruimtes. Functie wordt minder belangrijk terwijl schoonheid juist belangrijker wordt.
Als we de kerken van het Lateins kruis vergelijken met de centraalbouw kerken is dit inderdaad te zien. Terwijl de kerken uit de Middeleeuwen een duidelijke onderscheid hebben in welk deel welke functie bezit en hierop is aangepast. Is het bij de centrale plattegrond niet duidelijk te zien. Eigenlijk heb je daar een centrale hal en verder grote ruimtes eromheen die allemaal even groot zijn. Er is niet gekeken naar de kerkfunctie, de ruimte kan ook een ander doeleinde krijgen. Dat schoonheid belangrijker is dan functie is dus waar.
Echter is de centraalbouw vanuit de ideeën van de Renaissance verantwoordelijk. Hier is symboliek belangrijker dan functie. De symboliek is terug te vinden in de cirkel. In de centraalbouw zijn echter ook andere vormen toegepast.
 Alberti beschreef als mogelijke vormen de cirkel als eerste, gevolgd door het vierkant, de vierhoek, de achthoek, de tienhoek en de twaalfhoek. Deze vormen kwamen volgens hem voort uit de cirkel en bij elk figuur is er een relatie met het midden. Deze figuren voldoen dus ook aan de centraalbouw, maar hebben een andere betekenis.
Er zijn verschillende centraalbouw kerken gebouwd, maar de vraag is of deze ook echt perfect zijn. Iedere architect had eigen ideeën en zo ook verschillende beelden van de perfecte kerk.
De perfecte kerk volgens de Renaissance zou een ronde grondvorm hebben. Dit is tenslotte het idee, het perfecte figuur. De andere vormen hebben een minder zware betekenis, echter heeft de kerk zelf wel een grote symbolische waarde.
Als we gaan kijken naar de tijd buiten de Renaissance is de centraalbouw niet succesvol gebleven. Door de onpraktische ruimtes zijn ze vaak niet toegepast en wordt dat in onze tijd ook niet vaak meer gedaan.
Nu is het zo dat vandaag de dag  stijlen heel gevarieerd zijn en een aantal verschillende invloeden hebben. Voorbeelden van hedendaagse architectuur hoeven daarom niet noodzakelijkerwijze  soortgelijke of gemakkelijk herkenbare kenmerken als in de klassieke architectuur te hebben. Een exacte definitie van “de hedendaagse architectuur” is dus niet zo eenvoudig te verwoorden.
In het algemeen wordt erkend dat de hedendaagse architectuur een evolutie is van de moderne architectuur. Hoewel deze twee termen soms als synoniemen  worden gebruikt,  is het gebruik niet te corrigeren. Moderne architectuur verwijst naar de bouwstijl van het begin tot halverwege de 20e eeuw.  Dit uit zich in strakke lijnen en een nadruk op de functie. Die elementen die gekenmerkt worden in de moderne architectuur, werden soms ook omschreven als koud en onpersoonlijk. Dit geloof leidde tot de oprichting van de hedendaagse stijl zoals vandaag is herkend.
Net als in de Renaissance, verbindt hedendaagse architectuur binnen- en buitenruimten, maar het voegt wel een persoonlijk tintje toe en warmte in de leefruimte. Het gebruik van natuurlijk licht speelt ook een grote rol bij het bepalen hoe het zo functioneel mogelijk kan . Om deze reden zijn  grote en uitgestrekte ramen een gemeenschappelijk en makkelijk te herkennen kenmerk van hedendaagse architectuur. 
Het groene gebouw is ook een sterk onderdeel van de hedendaagse architectuur. Architecten leggen tegenwoordig meer nadruk leggen op energie-efficiëntie, met behulp van duurzame, natuurlijke en gerecycleerde materialen, waardoor eco-vriendelijke gebouwen ontstaan. Moderne woningen zijn vaak ook bedachtzaam geïntegreerd in hun natuurlijke omgeving. Hieruit blijkt dat men ook naar de functie van materialen in gebouwen kijkt voor in de toekomst. Duurzaamheid is een deel van hedendaagse architectuur.
Men probeert tegenwoordig gebouwen zo goed mogelijk op allerlei gebieden te ontwerpen. Dit kan ook als een vorm van perfectie worden opgevat. Echter wordt op vandaag de dag perfectie beter en op verschillende manier geuit.

In plaats van God komt de mens centraal te staan in de Renaissance. De mens wordt gezien als perfect en wil deze perfectie projecteren op het landschap en gebouwen. Dit willen architecten waar maken door de verhoudingen van het menselijk lichaam te gebruiken, maar de gebouwen blijken, eenmaal gebouwd, toch niet zo perfect te zijn.
Dat het geloof in de Renaissance een ander aanzien kreeg, is ook terug te zien in de bouw van de kerken, die werden gebouwd met een centrale plattengrond. Deze centraalbouw is voor de Renaissance wel succesvol gebleken vanwege zijn symboliek, maar is door zijn slechte functionele eigenschappen na de Renaissance weer verstoten.
Men is op zoek gegaan naar andere vormen van perfectie. In de hedendaags architectuur uit zich dat in duurzaam en eco-vriendelijk bouwen, op basis van de wensen van de opdrachtgever. Beide hebben dus een eigen standpunt van perfectie.
Alles heeft te maken met de tijd waarin we leven, met de ideeën die er hangen en de mogelijkheden die er zijn. Het geloof in de perfectie van de mens in de Renaissance, is als het geloof in God in de Middeleeuwen en het geloof in moleculen van een wetenschapper. Wat waar is en wat niet? Wat echt is en wat niet? Die onwetendheid, daarom geloven we.


woensdag 13 oktober 2010

Verhoudingen villa Cornaro - Davi






































































































De dikte van de constructie - Julia

A construction grammar applies rules to parametric geometries for
building elements to an initial plan drawing based on functional goals to generate
walls, ceiling, roof structures, etc. As with most designed objects Palladio’s villas
are composed of rules for function (construction) and appearance (design).


De muren
De plafonds
De kolommen

Bron: Palladio’s Construction Grammar door Professor Larry Sass
http://ddf.mit.edu/projects/PALLADIO/palladio_construction_rules.pdf

Vitrivius - Lisan en Fenna

De natuur heeft namelijk het lichaam van de mens zo vormgegeven, dat zijn gezicht vanaf de kin tot de bovenkant van het voorhoofd, waar het haar begint, een tiende van het hete lichaam is, even lang als bij gestrekte hand de afstand tussen de pols en het topje van de middelvinger. Het hoofd neemt van kin tot kruin een achtste in, de afstand tussen de bovenkant van de borst (bij het ondereind van de hals) en de onderste haarwortels is een zesde, tussen het midden van de borst en de kruin een kwart van het lichaam. Wat het gezicht betreft, van onderaan de kin tot de onderkant van de neus is een derde van de hoogte van het gelaat; de afstand tussen de neus (van onderaan de neusvleugels) en het midden van de wenkbrauwen is even lang; tussen dat punt en de onderste haarwortels vormt het voorhoofd ook weer een derde. De lengte van de voet bedraagt een zesde van de lichaamslengte, de onderarm een kwart, de borst ook een kwart. De overige ledematen hebben eveneens zulke afmetingen, dat ze tot elkaar en tot het hele lichaam in verhouding staan. Door van dit alles gebruik te maken hebben bekende schilders en beeldhouwers uit vroegere tijden voor altijd grote faam verworven.
Evenzo moeten de houwgeledingen van tempels in hun afzonderlijke delen verhoudingen hebben die met de totale omvang van het hele gebouw volmaakt overeenstemmen.

dinsdag 12 oktober 2010

Week 7 - hoorcollege - Lisan

Plastische architectuur: beweging
Muur architectuur

Ordes lopen niet door.
Zuilen (--> van de belangrijkste vervalt) worden als ornament toegepast.

2 soorten gevels.
- Vergelijking van de verschillende ordes belangrijk bij Palladio.
- Perspectief en ervaring in interieur.

Il Redentore een van de laatste gevelontwerpen.

--> Triomfboog + middentraveeen + zijtraveeen in de gevel.

Tweede fronton in de gevel. Hoe vormen deze een eenheid?

Week 6 - hoorcollege - Lisan

Witkower
Continuiteit tussen Romeinse tempels en de kerken. In kerken moet alles perfect zijn.
--> Goddelijke schoonheid uitstralen.

Ideal kerk met koepel: Ronde kerkbouw.
--> geinspireerd door pantheon in Rome.

Vierkant wordt wteeds belangrijker in kerkbouw van Palladio.
Kerk moet op sokkel staan.

Pilaren - pilaster

Pilaster is in de muur gedrukt.

Triomfboog van de Grieken.
Pilaar is vierkant. Zuil is rond.

Week 4 - de tektoniek van Villa Cornaro - Lisan en Fenna

Tektoniek.
1. Muren: baksteen --> ondersteunen balken
‘Rooms must be distributed at either side of the entrance and the hall, and one must ensure that those on the right correspond and are equal to those on the left so that the building will be the same on one side as on the other and the walls will take the weight of the roof equally; the reason is that if the rooms o none side are made large and those on the other side small, the former will be more capable of resisting the load because of the thickness of their walls, while the latter will be weaker, causing Grave problems that will in time ruin the whole building.’ (bron: four books of architecture, Andrea Palladio)
2. Plafonds: balken plafonds vindt men mooi, maar de balken moeten niet te dicht bij elkaar zitten. Dit vindt men niet mooi en is niet brandveilig.
3. Trappen
4. Kolommen
5. Deuren












Ramen: groen klopt, rood klopt niet.


6. Ramen: zover mogelijk uit de hoek, minimale breedte van het raam zelf.
7. Geraamte
8. Dak: houten kapconstructie bedekt met houten plankjes of tegeltjes.
De breedte van eht dak gedeeld door 9 --> dit keer tweemaal is de hoogte. De balken van eht dak steken niet verder uit dan de buitenste wanden, dit ivm rotten.
9. Vloeren: baksteen vloeren vindt men mooi vanwege de kleurverschillen, maar die met fijne korrels zijn te koud in de kamers in de winter. Voor loggia's en publieke ruimtes kan men deze wel toepassen.
10. Fundering: deze moet 2x zo dik zijn als de muur.
De muren van de eerste verdieping zijn smaller als van de begane grond --> er onstaat een piramidevorm.

De koepel in de Renaissance - Lisan

De koepel van Il Redentore is geinspireerd door het Romeinse, Pantheon te Rome.
--> eigen karakter
                 Cilinder of veelhoekig met lichtopeningen

De ruimtewerking van de koepel wordt zo gemaakt dat aan de hoog opgetrokken koepels een minder hoge binnenkoepel wordt aangebracht. Dit was een orginele vondst in de Renaissance.

Centraalbouw; ideale, in zichzelf gesloten bouwvorm. Eenvoudige volumes.

Een van de eerste koepels: Michelangelo

Eerste koepel, Pantheon
Pantheon betekent: 'gewijd aan alle goden'
Centrale opening doorsnede 8,7m
De diameter van de gehele 'bol' is 43,3m.

Il Redentore.
Redentore betekend: verlosser
Lengte van het hoofdschip is 2x zo lang als de breedte. Bestaat uit 3 delen.

Geschiedenis Il Redentore - Lisan

Tussen 1575 en 1576 was Venetië in de ban van een grote pestepidemie. Om een spoedige verlossing van de catastrofale epidemie te bewerkstelligen beloofde de senaat de bouw van een votiefkerk (kerk die zijn ontstaan te danken heeft aan een belofte) ter ere van de Verlosser (Redentore).
In 1577 schakelde men de architect Andrea Palladio in voor dit project. De bouw naar zijn ontwerp van de San Giorgio Maggiore was toen volop in gang. Aan Palladio zijn twee ontwerpen gevraagd, een centraalbouw en een godshuis met een langwerpig grondplan. De daartoe bevoegde commissie koos voor een ontwerp met langwerpig grondplan. Het koorbereik toont gelijkenissen met centraalbouw. Dit had tevens Palladio’s voorkeur. In het ontwerp spelen maatverhoudingen een grote rol. De lengte van het hoofdschip is bijvoorbeeld dubbel zo lang als de breedte. De bouw vond plaats tussen 1577 en 1592.

Bij het ontwerp van de plattegrond heeft Palladio rekening gehouden met de drievoudige functie van Il Redentore. Hij heeft drie achter elkaar geschakelde ruimten gecreëerd. Het schip met tonggewelf dient als eindpunt van de processie. Het kloostergedeelte ligt achter het priesterkoor en is er visueel van gescheiden. Het altaar in de met een koepel overdekte priesterkoor is gebaseerd op het idee van een ritonda. Op deze wijze onderstreepte hij het votieve karakter.

Symboliek van het Pantheon - Lisan

Het Pantheon is in de eerste plaats geen gewone tempel. De ruimte vertoont opvallende geometrische kenmerken. Deze kenmerken werden in de Oudheid beschouwd als configuraties met een numerieke symboliek.
De fundamentele geometrie werd geassocieerd met beeld van het universum en banen van de hemellichamen. De zeven nissen zijn gewijd aan de zeven hemelgoden (vijf planeten en de lichtgevende zon en maan). De koepel zelf belichaamde het hemelgewelf. De vijf rijen cassetten symboliseerden volgens de astronomische kennis in de Oudheid de vijf concentrische domeinen van de planeten. Oorspronkelijk bevond zich in het midden van elk van deze 122 cassetten een ster van verguld brons. De centrale oculus was het symbool voor de zon, die de hele ruimte overheerste.
Het Pantheon was een dynastieke tempel en een symbool van keizerlijke macht, een plaats waar de heerser een universele wetgever werd. Hier stelde Hadrianus, te midden van de goden de wetten vast. De almachtige keizer vaardigde hier de juridische doctrine uit, kondigde wetten af en was hoofd van het opperste gerechtshof. Hij had daarmee een tempel voor de vergoddelijkte keizerlijke macht geschapen.

Geschiedenis Pantheon - Lisan

Pantheon

Van 27 tot 25 v. Chr. had Marcus Vipsanius Agrippa, die in 21 v. Chr. de schoonzoon werd van keizer Augustus, een rechthoekige tempel laten bouwen voor de keizer. De tempel was ook gewijd aan de god Mars en de godin Venus die speciaal met hem verbonden waren. Mars en Venus waren beschermgoden van het Julisch-Claudische huis. Daarop duidt de symbolische vorm van de koepel als hemelgewelf met de ronde opening in het midden voor de zon.

Nadat dit gebouw tweemaal was afgebrand werd het gebouw de tweede keer herbouwd door keizer Hadrianus in 118 tot 125 n. Chr.. Het gebouw werd bekend als het Pantheon omdat Hadrianus het gebouw wijdde aan de zeven goden van de planeten.

Het Pantheon is ontworpen als een rond gebouw met bij het begin vijf treden die de weg leidden naar de zeven meter hoge met brons beslagen porticus. Vooraan zijn er twintig monolithische granieten zuilen die stuk voor stuk 60 ton wegen met mooie Korinthische marmeren kapitelen die een schip vormen met twee zijbeuken. De voorste acht zuilen aan de voorkant van het Pantheon zijn van grijs gekleurd graniet, de andere twaalf zuilen van het Pantheon zijn van van roze gekleurd graniet.

De zijbeuken komen uit in twee nissen waarin de standbeelden van Augustus en Marcus Vispanius Agrippa stonden. Achter de twintig monolithische granieten zuilen met Korinthisch marmeren kapitelen bevindt zich de grote bronzen deur die toegang tot de tempel geeft. In de muren bevinden zich zeven nissen waarin oorspronkelijk godenbeelden stonden. Deze godenbeelden zijn in de loop der tijd vervangen door christelijke altaren en grafmonumenten. Hier tussenin staan de acht pijlers die ieder 6,2 meter dik zijn. Over deze acht pijlers is het gewicht van de prachtige koepel met in het midden de oculus gelijk verdeeld.

Het Pantheon is het grootste gebouw uit de oudheid dat in de stad Rome bewaard is gebleven en ook enigzins het enige antieke bouwwerk dat bewaard is gebleven in Rome. Het gebouw wordt gekenmerkt door zijn prachtige interieur maar ook zijn constructie en de enorme omvang van het prachtige bouwwerk. Het is een van de weinige gebouwen waar men let op het uiterlijk en het innerlijk van een bouwwerk.

Boven de cilindervormige ruimte verheft zich als een hemelgewelf het eigenaardigste deel van het bouwwerk namelijk de koepel die reusachtig is. Deze koepel met een diameter van 43,30 meter is de allergrootste koepel die zonder gewapend beton ooit is gemaakt. De prachtige koepel stelde een sterrenhemel voor, en de negen meter brede opening ook wel oculus genoemd, de zon.

maandag 11 oktober 2010

Het Pantheon in Rome - Julia

XXI ROMAN WONDERS
Samenvatting van de tekst

Betekenis Pantheon: Gewijd aan goden/geheel goddelijk

Gebouwd door Agrippa, c.a. 25 v.C.
Huidige vorm dateert uit de tijd van de Hardrian, tussen 118 en 128 n.C.

Plattegrond heeft 16 hoeken, geplaatst in een ronde omtrek

De koepel bestaat uit 5 rijen van 28 cassettes, vroeger bekleed met brons

De mogelijke invloeden:

Perfect nummer 6 + perfect nummer 10 = het meest perfecte nummer 16

16 afgeleid van de Romeinse winden
Vitrivius telt en benaamd acht winden, goden voor de Romeinen:
Noord, Oost, Zuid, West, Noordoost, Zuidoost, Noordwest, Zuidwest
Maar schrijft ambitieus over een cirkel gedeeld door 16

28 nachten duurt de maancyclus, geschreven in detail door Vitruvius zonder vaststellen van rekenkundige perfectie.

28 is afgeleid van Euclid’s definitie van het perfecte nummer
Euclid was een Griekse wiskundige

De Plattegrond

16 hoekige grondplan

8 Nissen in de buitenmuur met dubbele kolommen
 8 hoekige symmetrie

4 uitsparing bekroont met een koepel, dubbele kolommen, vierkant - rond vloer design
Symmetrie van een vierkant

2 halfronde uitsparingen met kolommen
Niet twee dezelfde assen, nog wel 2 symmetrie assen

1 uitsparing aan het einde en toevoeging van de zuilengalerij
1 symmetrie as: De Noord Zuid as

De plattegrond is uitgelijnd naar de kompas punten met de inging richting Noord


Proporties

28:16 à 7:4 W3:1
28 = 7x4 Euclid verklaart dit tot perfect nummer, formule: (1+2+4)x4

Vloerplan en plafond gerelateerd door verschillende perfecte getallen
Een cirkel met een straal van 4, daarin past een driehoek met de lengte van 7
è Opgeroepen door Vitruvius
Stierlin obeserveerd deze driehoekige vorm relatie in de cross-section van het Pantheon.
Het zelfde thema kan ook gevonden worden in het twee zelfstandige kolomsysteem in het interieur

Er zijn 16 kolommen in de koepelruimte (aedicules)
14 grotere kolommen in de voor de apses
Verhouding 8:7
Duidelijker: 8 aedicules en 7 apses

Meer mogelijkheden:

Scipio Aemilianus’ dood op 56 jaar
Totaal van: 7x8
Twee “volle” of “complete” getallen, een oorspronkelijke term van Pythagoras

Het reflecteert de naam Hadrian:
Wat leest: 6+2+2+2+9+2+9= 32 (is twee maal 16)
En 1+5+2+9+2+9 = 28
Een verhouding van 8:7

Er zijn 30 vrijstaande kolommen in de ruimte en 16 in de zuilen galerij
30 + 16 = 46
HADRIANVS is 8+1+4+8+9=46


The architects honour their patron.

Bron: Architectonics of Humanism door Lionel March

woensdag 6 oktober 2010

Koepel Pantheon - Fenna















Bovenin de koepel van het Pantheon in Rome zit een grote opening, de oculus, met een diamter van 8,7m. Deze oculus zorgt ervoor dat de koepel 'soepel' blijft en zo gewapend was tegen aardbevingen. De oculus heeft dus een constructieve functie.
De koepel kon gemaakt worden omdat deze licht van gewicht gehouden werd. Zo zijn er cassettes (uitsparingen) aangebracht, is bovenin een lichter bouwmateriaal gebruikt dan onderin (namelijk puimsteen bovenin en basalt onderin) en is de wand van de koepel bovenin 1,2m dik, terwijl deze onderin wel 7m dik is.

Link naar virtuele tour door het Pantheon: http://www.arounder.eu/pantheon/pantheon.html

woensdag 29 september 2010

De façade van Il Redentore - Julia

Er was een probleem met het vinden van de juiste manier van het verwerken van een tempelfront als façade. Zo werden en door de jaren heen verschillende pogingen gewaagt en werd de façade steeds meer ontwikkeld.

Uiteindelijk creëerde Palladio een schema wat wel succes mee bracht. Het tempelfront werd twee keer in het gebouw verwerkt. Hieronder staat het schema weergeven en de façade van Il Redentore.




De Façade van Il Redentore
Ritme door:
Kleine orde pilaren aan de buitenkant en in het midden (oranje)
Grotere orde aan de buitenkant van het midden fronton (rood)
 Doorlopend entablement (blauw)

Twee frontons in een façade
Opvallende herhaling (geel)
Attica (groen) gezien bij Patheon 

Vitruvius en Palladio

Vitruvius

Marcus Vitruvius Pollio was o.a. een Romeinse architect. Hij was de schrijven van 10 boeken: De Architectura libri decem.

Belangrijke basisprincipes van Vitruvius waren ordening en symmetrie, zo kon er harmonie gecreëerd worden. Door daarna de juiste materialen toe te passen ontstaat er een decor, ook wel passendheid.

De porporties van het menselijk lichaam waren belangrijk.


De lengte, breedte, hoogte en diepte van een gebouw weerspiegelen de verhoudingen van het menselijk lichaam. Zo past de mens bijvoorbeeld in een cirkel en een vierkant. En schoonheid is terug te vinden in functionaliteit.

Vitruvius legt de nadruk op het Griekse verleden en niet op het Romeinse heden.

Vitruvius en Palladio

In de Renaissance werd een manuscript van Vitruvius gevonden. Een aantal werden geïnspireerd door de principes van Vitruvius, zo ook Palladio.

Palladio noemde Vitruvius zijn ‘leraar en gids’.

Zijn studie naar de klassieke oudheid blijft hem zijn hele leven boeien en ook kan zijn architectuur niet los worden gezien van zijn humanistische scholing.

zondag 19 september 2010

Hoorcollege week 4 - Lisan

Plato --> vanuit geometrisch lichaam.
Plato: scheiding tussen idee en 'het veranderlijke, lichamen, aarde'.

Het universum is een en al geometrie.
Vanuit de driehoek --> alles te maken, behalve de aarde (kubus).
--> scheiding tussen aarde en 'de wereld'. Cirkel is het ideale.

Palladio/Alberti: ieder eigen verhoudingssystemen.
Harmonische creatie is terug te vinden in de naam.
De getallen die bij de letters horen vormen goddelijke systemen.

Alle dimensies --> punten.
4 dimensies
1 + 2 + 3 + 4 = 10. In 10 zitten alle dimensies.

Contenplatie: geen actie, pure vervoering.
Het ideaal bewonderen, intuitie. Denken staat boven voelen.

Harmonische toon zet zich om in iets wat je kunt meten.

Hoorcollege week 3 - Lisan

Let op: proporties.

Basiselementen/Geometrische bouwsteentjes
--> daar komt de dimensie 'uit'.

Hoorcollege week 2 - Lisan

In de Renaissance komt de mens centraal te staan. Humanisme.

Palladio's villa's. Periode van 1550 tot 1580.
Voor de Renaissance --> 'donkere' Middeleeuwen. God staat centraal.
Men krijgt een omslag in 'denken'.

Het echte leven is in het paradijs, ergens anders.
Perspectief is niet alleen beeld --> totaal andere kijk op het leven. Geloof in de mensheid.
--> wat betekend perspectief in de renaissance?
                     - tijdbeeld
                     - concreet

Harmonie moet gezocht worden. Assen kruisen elkaar.

1300 - aardbeving in Lissabon
Alles overhoop, men gelooft niet meer in God. Wedergeboorte!

De architect verschaft zichzelf een goddelijke naam.
constructie: rationele logische constructie

5: belangrijk getal
in ieder gebouw zit hele systematiek --> bilaterale symmetrie

woensdag 15 september 2010

Systematische organisatie - Julia

Buiten de standaard punten in de villa’s van Palladio zoals een zaal op de centrale as, absolute symmetrische ordening en open loggia’s hebben de villa’s nog iets gemeen. Alle plattegronden zijn gebaseerd op één enkele meetkundige formule. Hieronder staat het standaard geometrische schema van Palladio en is het schema toegepast te zien in villa Cornaro.


Het Tempelfront - Julia



Tijdens zijn reis naar Rome bedacht Palladio een theorie over de oude woningen, die tijdens de tijd van de Griekse tempels zijn gebouwd maar later verloren zijn gegaan. Hij was er van overtuigd dat de tempels een grote uitvoering waren van de woningen. Iedere woning zou naar zijn overtuiging een eigen tempelgevel bezitten. De tempelfronten werden geassocieerd met waardigheid en voornaamheid. Ze lieten duidelijk de entree zien en leverde een bijdragen aan de grootheid van het werk. Palladio besloot ze toe te passen in zijn villa’s en was de eerste die hierin slaagde.

Deze toepassing begon als het letterlijk er tegen aan plakken van het tempelfront en een trap naar voren. Later werd deze gevel steeds meer geïntegreerd, zo werd de trap eerst langs de gevel geplaatst, later werd de loggia binnen de muren van het huis geplaatst en uiteindelijk werden ook de kolommen in de muur gezet. De ontwikkeling is duidelijk te zien in de afbeeldingen hieronder.

Van links naar rechts Villa Rotonda, Villa Malcontenta, 
Villa Emo en Villa Barbaro

Palladio bedacht steeds nieuwe variaties op dit concept, terwijl ze toch steeds uit een en hetzelfde grondpatroon zijn voortgekomen.

Informatie via bb: De vier boeken over architectuur, 03 Grondslagen van Palladio

dinsdag 14 september 2010

Tekeningen van de villa

Foto's van de villa






De Renaissance- Julia

Mooie verhoudingen

In het begin nemen de bouwmeesters vormen uit de oudheid over ter vervanging van gotische elementen. Maar door het bestuderen van de oude bouwwerken en door het lezen van klassieke teksten over architectuur (o.m. Vitruvius’ De architectura) ontdekt men dat de schoonheid van de antieke bouwkunst steunt op de juiste verhoudingen van elementen.

Er wordt gestreefd naar evenwicht tussen hoogte en breedte, tussen vlakke en uitstekende partijen, tussen kubische en sferische elementen. Het gebouw vormt een geheel, niet een element kan worden gemist of overheerst een ander.

Ruimte- en massawerking
Het schip van een gotische kerk kan met verschillende traveeën verlengd worden. Voor renaissance gebouwen is dit anders: zoals het eenmaal ontworpen werd, is het 'eindig' en in zichzelf besloten. 

Het gebouw heeft een compact volume dat uit zeer eenvoudige vormen bestaat -kubus, cilinder, halve bol-, die ook als onderdelen steeds gemakkelijk herkenbaar blijven. De wanden blijven massaal en hun dubbele rol van dragend en afsluitend element. Het wandvlak wordt verdeeld door verticale en horizontale elementen - halfzuilen of pilasters, hoofdgestellen of kroonlijsten - , ofwel worden in de vlakke muur omlijste vensters of blindnissen, aedicula,  ingesneden. 

Overzichtelijke ruimten worden overdekt door vlakke plafonds, doorlopende tongewelven, een concave koepelruimte. De ruimtewerking van de koepel wordt zo berekend dat aan hoog opgetrokken koepels een minder hoge binnenkoepel wordt aangebracht. Dit is een originele vondst van de renaissance. 

Zin voor eenvoudig ruimte-effect verklaart de voorkeur voor centraalbouw. Al is er tegenstelling niet de liturgische noodwendigheden, de schoonheid Van het bouwwerk op zich zelf krijgt voorrang op het praktisch nut. De renaissance bouwkunst streeft naar ideale schoonheid. 

Centraalbouw is de ideale, in zichzelf gesloten bouwvorm van de renaissance. Hij wordt samengesteld door eenvoudige massa's en ruimtevolumes (kubus, cilinder, halve bol), die elk afzonderlijk duidelijk onderscheiden zijn. 

Bron: http://www.stedentipsvoortrips.nl/kunsthistorie/renaissanceitalie.htm