HET CULTURELE IDEAAL VAN HET LANDELIJKE LEVEN
Kastelen en boerderijen worden in de 15e eeuw verandert in villa’s. Villa’s en boerderijen, ze laten beiden het culturele ideaal van het landelijke leven zien, het zogenoemde villeggiatura.
De nieuwe humanistische elite ademt rust in plaats van handel, terwijl de Christelijke cultuur blijft. Ze kunnen herstellen van vermoeidheid en verplichtingen. Ze zijn weg uit de stad, maar hebben er geen afkeer tegen. Alberti kiest zijn sites zo uit dat er uitzicht is op bergen en vlakten, maar ook op de stad. Ook de constructie is gebaseerd op een stads idee.
Kunstmatig aanleggen van de natuur bepaald door regels.
De villa’s worden steeds meer een plek voor overpeinzing en vermaak. De humanisten wilden twee tradities combineren: klooster beschouwing en pastorale afzondering.
Ficino wou natuur als centrale positie, de tuin is volgens hem bij uitstek een plaats voor beschouwing. De geometrie reflecteert de kosmische orde, en daarmee de goddelijke orde.
Hij vindt dat deugd niks anders is dan natuur getransformeerd in perfectie.
In de villa’s en door de plek waar de villa’s staan kunnen mensen er makkelijk morele regels leren.
Er is een contrast tussen de pastorale afzondering en de actieve deelname aan (kerkelijke) politiek, maar toch gaan deze goed samen.
HET SENSUEEL MAKEN VAN HET LANDSCHAP
De ‘paradijstuin’ zag er als volgt uit: vierkante plattegrond met centraal geplaatst een boom. Vanuit die boom gaan vier stromen in de richtingen van de vier punten op het kompas. Dit is een voorstelling van de vier Evangelisten met Christus in het midden.
De decoratieve elementen maken deel uit van een gefragmenteerde, toegevoegde compositie. De elementen zijn mysterisch en symbolisch.
De tuin is een miniatuur van God zijn Schepping.
Anonieme blogger,
BeantwoordenVerwijderenwil je je naam bij je blog zetten?
wil je zoals Fenna doet ook af en toe een citaat toevoegen met een correcte literatuurverwijzing?
Dat zou voor mij makkelijker volgen zijn!